Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij [alle] behulpselen, het schip [36]ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op [37]de [droogte] Syrtis vervallen zouden, streken zij [38]het zeil, en dreven alzo henen. 36. Namelijk met kabels en touwen, die zij onder de kiel doorbrachten, om de zijden van het schip te vaster aan elkander te binden, tegen het geweld der baren. 37. Een gevaarlijke droogte, of plaat van welzand, vol draaiingen, onder Afrika in de Middellandse zee gelegen. 38. Grieks het vat: gelijk hfdst.10 vs.11; waardoor het zeil met den spriet en de aanhangende touwen verstaan wordt.